Geschiedenis

Das kleine Glück

Vakantiewoningen

Geschiedenis


Het verhaal begon ruim vijftig jaar geleden toen “Dees” met zijn vrachtwagen vanuit Vlaanderen aardappelen ging leveren bij Clemens en Hildegard in Büllingen. Clemens had naast zijn ronde als melkboer een paar koeien, een kleine maalderij en verkocht aardappelen. In die tijd verliep de tocht, door gebrek aan snelwegen nog langs nationale wegen. Hierdoor was het niet vanzelfsprekend dat men de rit heen en terug in één dag aflegde. Men dient ook rekening te houden met het feit dat in die tijd de mogelijkheden om te laden en te lossen niet dezelfde waren als nu. Dees hoefde bij zijn aankomst in het verre Büllingen niet te zoeken, hij kreeg telkens spontaan onderdak voor de nacht aangeboden door het gezin en zo brachten ze er samen aangename avonden door. Het is dan ook geen wonder dat ze mettertijd hechte vrienden werden. Tijdens een van deze (rijkelijk van drank voorziene?) avonden kwam Dees op het filosofische idee om de aanpalende schuur in te richten als vakantiewoningen. Als zakenman voelde hij aan dat er vanuit Vlaanderen een groeiende interesse was voor deze mooie streek. Clemens, die wist dat Dees meestal niet over één nacht ijs ging, besloot één (de linkse) vakantiewoning in te richten.


We waren ondertussen niet toevallig 1972, het jaar waarin de laatste hand gelegd werd aan de autosnelweg Brussel - Luik (E40). Alice (de echtgenote van Dees) deed bij haar bezoek aan de kapper telkens vol lof haar verhaal over deze mooie streek en hun vrienden. Hierdoor werd de kapper zijn nieuwsgierigheid zodanig opgewekt dat hij besloot de vakantiewoning eens te huren en er met zijn gezin het verlof door te brengen.


…En zo kom ik in het verhaal. Ik was namelijk de jongste van vier kinderen uit deze kappersfamilie (toen vijf jaar oud met drie zussen). Onze eerste vakantie aldaar viel zo goed mee dat voortaan Büllingen onze jaarlijkse vakantiebestemming werd. We hebben er door de jaren heen mooie herinneringen opgebouwd. ...Als kind dammetjes maken in de riviertjes, uren zitten vissen met papa, wandelen, lekker uit eten gaan, naar het meer van Bütgenbach  om te zwemmen en zonnen, de watervallen van Coo (nu Plopsa-Coo) met de teleferiek (zetellift) en er kajakken, oorlogsmusea bezoeken, Luxemburg en Duitsland (Monschau en Aken) verkennen, uitstappen naar het drielandenpunt in Ouren, met Clemens mee de koeien melken, proberen Duits spreken met de kinderen ginder, het kasteel van Reinhardstein bezoeken, het dierenpark Hellenthal met een prachtige roofvogelshow, enz, enz... .


De jaarlijkse tocht was indertijd (half jaren ‘70) voor mijn vader een hele onderneming. Een kapper die weinig of nooit met de auto de baan op ging, moest dan ineens 200 km ver rijden naar Büllingen. Dóór Brussel dan nog wel! Want de ring rond Brussel lag er nog niet. De tocht door Brussel was voor ons (de kinderen), een deel van het traject waar we wisten dat we stil moesten zijn omdat vader zich moest concentreren op het verkeer. Die stille periode vulden we met het gapen naar het immense Atomium. Kort voor de vakantie moest de auto ook altijd binnen in de garage voor een onderhoud en een volledig nazicht want er moest wel in totaal 6 à 700 km mee gereden worden tijdens de komende weken! In die tijd was dit nog een reden om de auto speciaal naar de garage te brengen. Ook tussendoor als er sneeuw lag gingen we er regelmatig skiën. Verschillende vrienden van de familie gingen op de duur ook mee op (ski-)verlof. We huurden dan beide woningen wat ideaal was. Samen op vakantie maar elk had toch zijn eigen privacy. Jaren lang gingen we naar de vakantiehuisjes in Büllingen tot Hildegard en Clemens te oud werden om het vakantieverhuur verder uit te baten. Eerst was de linkse woning vast verhuurd en konden we nog in de rechtse terecht maar later werd beslist volledig met vakantieverhuur te stoppen.


Wij konden geen afscheid nemen van deze streek en hebben de daarop volgende jaren overal in de buurt op nieuwe adressen verbleven maar het was niet meer als voorheen, we misten ons vertrouwde adresje waar we “thuis kwamen”. Hildegard en Clemens zijn er ondertussen al enkele jaren niet meer en het huis werd overgenomen door hun zoon Günther. Tijdens een verblijf in de buurt zag ik in 2009 dat de huisjes te koop stonden. Na overleg nam ik het besluit ze zelf aan te kopen. Op dat moment waren ze beide permanent verhuurd maar op korte tijd zijn beide huurders er uit gegaan (een meisje die er alleen woonde ging bij haar vriend wonen en het koppel in de andere woning kregen er een kindje bij waardoor ze zochten naar een iets grotere woning). Nu de gelegenheid zich voor deed dacht ik eraan om de woningen helemaal te renoveren en ze terug als vakantiewoningen te verhuren.


Vandaag staan we zo ver dat er opnieuw mensen kunnen genieten van de streek en de huisjes. Ze kunnen er ook, net als wij, mooie vakantieherinneringen opbouwen.


Wij hopen alvast dat u (net als ik) hier de warmte, de pracht, gemütlichkeit (gezelligheid) en zo veel meer van de streek mag ontdekken!



   Joris.